Dit is het verschil tussen hyper- en hypomobiliteit
Naar schatting is 10 tot 20% van de mensen hypermobiel. Hypermobiliteit betekent – makkelijk uitgelegd – dat je een groter bewegingsbereik hebt dan gemiddeld. Ben je hypermobiel? Grote kans dat een van je (voor)ouders dit ook is. Hypermobiliteit is namelijk voor een groot deel genetisch bepaald. Toch hoeft hypermobiliteit je niet te beperken. Anders dan hypomobiliteit. Hoe dit zit? Dat vertellen we je graag.
Inhoudsopgave
Hypermobiel: wat is dat?
Hypermobiliteit en flexibiliteit zijn niet hetzelfde. Iemand die hypermobiel is, heeft een groter bewegingsbereik van zijn of haar gewrichten dan gemiddeld. Vaak doordat de gewrichtsbanden die botten verbinden losser zijn. Een hypermobiel gewricht is soms instabiel. Maar hier hoeft niet altijd sprake van te zijn. Iemand die hypermobiel is, kan een zeer groot bewegingsbereik hebben in één of meerdere gewrichten. Het is belangrijk om te begrijpen waarom je hypermobiel bent, omdat er diverse onderliggende oorzaken bestaan. Denk aan het Ehlers-Danlos-syndroom. Ook blessures, de vorm van je botten, spiermassa en voeding zijn van invloed op hypermobiliteit.
Hypermobiliteit genetisch bepaald
Hypermobiliteit komt vaker bij vrouwen en Aziatische personen voor. En op zich hoeft dit feit je niet te beperken. Sterker nog: hypermobiliteit kan in je voordeel werken. Kijk naar acrobaten, turners, balletdansers, et cetera. Zij hebben een groter bewegingsbereik nodig voor hun discipline.

Hypermobiliteit wordt pas een probleem als je niet die stabiliteit kunt creëren die jouw gewrichten nodig hebben. Denk aan het doen van een overhead squat. Dan wil je je stang stabiel boven je hoofd uitgestoten houden, zonder dat deze bijvoorbeeld doorklapt naar achteren.
Aansturing vanuit het brein
Tegenwoordig zijn mobilisatie en flexibiliteitsoefeningen, zoals stretchen met elastieken en foamrollen, enorm populair. Beide begrippen worden nog wel eens verward met mobiliteitstraining. Het grote verschil is dat eerstgenoemde bestaat uit passieve stretches en het maken van ruimte in weefsels. Mobiliteitstraining vraagt om actieve aansturing vanuit het brein. Je bent bewust bezig met het maken van de beweging. Niet voor niets is bijvoorbeeld foamrollen dan ook geen mobiliteitstraining, maar kan het wél toegepast worden in de mobilisatiefase: om ruimte creëeren in weefsels. Terugkomend op hypermobiliteit: ben jij nu een van die 10 tot 20% hypermobiele mensen? Of behoort één van jouw cliënten daartoe? Dan kan stretchen, flexibiliteitstraining of mobiliseren wellicht problemen met zich meebrengen. Dat zit zo:
Bewustwording van end range
Mensen die hypermobiel zijn, zijn zich vaak weinig bewust van hun end range. Oftewel, hun maximale bewegingsbereik. Vervolgens wordt die end range ook nog eens belast. Dit kan nare gevolgen hebben: slijtage van gewrichten bijvoorbeeld. Maar ook ontstekingen en pijn. Om dit te voorkomen zullen hypermobiele personen dan ook bewustzijn moeten creëren om niet over hun grenzen heen te gaan. Zoals je gelezen hebt kan dit door middel van mobiliteitstraining. Een mooi voorbeeld van mobiliteitsoefeningen die zowel aansturing vanuit het brein vereisen als kracht en controle, zijn: Controlled Articular Rotations (CARs).
Bekijk ons YouTube-kanaal voor meer oefeningen.
Bewust bewegen noodzakelijk
Stretchen met elastieken is dus passief en vindt plaats met minimale aansturing vanuit je brein. Hierdoor ga je sneller over je grenzen heen. Anders dan bijvoorbeeld bij CARs waarbij je bewust beweegt binnen je bewegingsbereik. En dus ook grenzen leert stellen of oncomfortabelheden leert opmerken. Je werkt aan je proprioceptie. Dit is je zogenoemde zesde zintuig. Maar er is meer. Ook wanneer je hypomobiel bent, kunnen bij passieve stretches en mobilisatie problemen ontstaan. Denk aan de CrossFit-atleet, de gewichtheffer of de marathonloper. Laten we hier dieper op induiken.
Passief stretchen kan weefsels beschadigen
Bepaalde disciplines, zoals hierboven worden genoemd, hebben een bepaalde mate van stabiliteit of stijfheid van spieren nodig. Uit recent onderzoek is gebleken dat passief stretchen weefsels kan beschadigen waardoor minder power kan worden verkregen. Betekent dit dat je helemaal nooit meer passief kunt stretchen? Het voelt immers zo lekker aan. Nee, je kunt gewoon stretchen en mobiliseren. Maar wel met beleid. Uit het onderzoek blijkt namelijk ook dat de meeste mensen steevast te hard en te lang rekken. Hierdoor ontstaan scheurtjes in weefsels die zorgen voor verminderde spierkracht. Passieve stretches en mobilisatie zijn dus oké. Maar het gaat niks voor je doen als je ze niet combineert met andere vormen van mobiliteitstraining.
Yogability’s favoriete mobility gear
Maar wat is nu hypomobiliteit?
Hypomobiliteit is in feite het tegenovergestelde van hypermobiliteit. Wanneer iemand hypomobiel is zijn gewrichten zo stijf dat degene geen ‘normale’ Range of Motion (ROM) heeft. Banden of fascia zijn bijvoorbeeld te kort of te strak, waardoor de mogelijkheid om te rekken wordt beperkt. Op den duur kan omliggend weefsel stijf worden door het gebrek aan beweging. Stretchen, mobiliteitstraining en bewust bewegen zijn noodzakelijk om hypomobiliteit tegen te gaan.
Oorzaken hypomobiliteit
Hypomobiliteit kan worden veroorzaakt door:
- een gebrek aan beweging of veel eenzijdige bewegingen (je kent wel die persoon in de fitness die alleen zijn borst traint of alleen maar deadlift);
- niet bewust bewegen;
- een gebrek aan mobiliteitstraining (dus niet alleen mobiliseren (=passief));
- ziekten of andere gezondheidsproblematiek;
- trauma (door ongeval of operatie) of blessures (door sport of beweging).
Klachten bij hypomobiliteit
- Gewrichtspijn, bijvoorbeeld in de wervelkolom.
- Geen mogelijkheid om gewrichten in het normale bewegingsbereik te strekken.
- Pijn rondom de borstkas, waardoor een normale ademhaling wordt bemoeilijkt.
Wist je dat je zowel hyper- als hypomobiele gewrichten kunt hebben in één lichaam? Tijdens onze instructeursopleiding leren onze instructeurs dit te onderkennen door het afnemen van een assessment. In hun programmering leren zij rekening te houden met deze verschillen.